Toen hij weg was zei Jezus:
‘Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door Hem de grootheid van God. Als Gods grootheid door Hem zichtbaar geworden is, zal God Hem ook in die grootheid laten delen, nu onmiddellijk. Kinderen, Ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. Jullie zullen me zoeken, maar wat Ik tegen de Joden gezegd heb, zeg Ik nu ook tegen jullie:
“Waar Ik heen ga, daar kunnen jullie niet komen.” Ik geef jullie een nieuw gebod:
heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie Mijn leerlingen zijn.’
Simon Petrus vroeg:
‘Waar gaat U naartoe, Heer?’ Jezus antwoordde:
‘Ik ga ergens naartoe waar jij nog niet kunt komen, later zul je Mij volgen.’ ‘Waarom kan ik U nu niet volgen, Heer? Ik wil mijn leven voor U geven!’ zei Petrus. Maar Jezus zei:
‘Jij je leven voor Mij geven? Waarachtig, Ik verzeker je:
nog voor de haan kraait zul jij Mij driemaal verloochenen.